In deze toelichting vind je:

  • informatie over het ontwikkelproces van het Competentieprofiel Ergotherapeut 2023
  • de structuur van het competentieprofiel en de opbouw van de beschrijving van elke competentie
  • de doelgroep van dit competentieprofiel en de gebruikte definities
  • het overzicht van de gebruikte literatuur.

Ontwikkelproces van het Competentieprofiel Ergotherapeut 2023

Om aan te blijven sluiten op ontwikkelingen in het beroep en het hoger beroepsonderwijs, is het Competentieprofiel Ergotherapeut in 2022 herzien in opdracht van de gezamenlijke opleidingen ergotherapie in Nederland. Dit is in samenhang gedaan met de herziening van het Beroepsprofiel Ergotherapie door Ergotherapie Nederland. De herziening van het competentieprofiel is gebaseerd op de Beroepscompetenties Ergotherapie uit 2013 (Verhoef en Zalmstra).

Een belangrijke basis voor de herziene profielen is een vragenlijstonderzoek onder ergotherapeuten (n=567) (Koops-van ‘t Jagt, 2021). Daarnaast zijn bij 14 ergotherapeuten en 2 studenten ergotherapie verhalen verzameld over de huidige beroepspraktijk (Mies, 2021). De gegevens van het vragenlijstonderzoek en het verhalenonderzoek zijn geanalyseerd, en de resultaten en conclusies zijn in meerdere reflectiesessies besproken. Dat heeft geleid tot concrete aanbevelingen over de inhoud en vorm van de herziene profielen voor de schrijfgroepen van het nieuwe Beroepsprofiel en Competentieprofiel Ergotherapie. Joan Verhoef en Annerie Zalmstra vormden de schrijfgroep voor het competentieprofiel.

Voor de herziening van het competentieprofiel hebben de schrijvers daarnaast relevante documenten geraadpleegd, zoals competentieprofielen van andere gezondheidszorgopleidingen en sociale opleidingen, internationale occupational therapy competenties en rapporten van de Vereniging Hogescholen over ontwikkelingen in het hoger beroepsonderwijs. Belangrijke ontwikkelingen in de gezondheidszorg en gezondheidszorgopleidingen, zoals zorgtechnologie, (digitale) gezondheidsvaardigheden, kansenongelijkheid en gezondheid, duurzaamheid en onderzoekend vermogen, zijn geïntegreerd in de competentiebeschrijvingen. Ook is actuele wetgeving geraadpleegd en is gebruik gemaakt van ergotherapeutische richtlijnen en standaarden.

Samen met een werkgroep van zes docenten van de zes opleidingen ergotherapie zijn keuzes gemaakt over de structuur van het nieuwe competentieprofiel, de inhoud van de competenties en de elementen van de beschrijvingen. De schrijvers hebben de gekozen structuur en inhoud uitgewerkt tot een conceptversie, in overleg met de schrijvers van het beroepsprofiel en met feedback van een klankbordgroep. De gebruikte terminologie is afgestemd met het herziene beroepsprofiel. De docentenwerkgroep heeft bestaan uit Stéfanie Anisuzzaman (Hanzehogeschool), Koen van Dijk (Hogeschool van Amsterdam), Hill Jonker (Hogeschool Arnhem Nijmegen), Jantina Kroese (ProEducation), Petra Panis (Zuyd Hogeschool) en Michelle van Vliet (Hogeschool Rotterdam).

Dit concept is voorgelegd aan studenten en docenten van de zes opleidingen ergotherapie, en aan de werkveldcommissies van de opleidingen. De feedback is verwerkt, waarbij het uitgangspunt steeds is geweest dat de competenties duidelijk en concreet beschreven zijn, maar ook ruimte bieden aan de verschillende opleidingen om een eigen invulling te geven of eigen accenten te leggen. Vragen en verschillen in feedback zijn besproken met de klankbordgroep en de schrijvers van het Beroepsprofiel Ergotherapie.

Dit heeft geleid tot een definitieve versie van het competentieprofiel, die voor tekstuele en taalkundige feedback is voorgelegd aan een tekstredacteur. Vervolgens is deze definitieve versie voorgelegd aan de werkgroep van docenten van de zes opleidingen. Het sectoraal adviescollege hoger gezondheidszorgonderwijs van de Vereniging Hogescholen en Ergotherapie Nederland hebben positief geadviseerd over deze versie. Het Landelijk Opleidingsoverleg Ergotherapie (LOE) heeft het competentieprofiel vastgesteld.

Ergotherapie

Structuur van het competentieprofiel

Als structuur van het Competentieprofiel Ergotherapeut is gekozen voor het CanMEDS-model (Canadian Medical Education Directions for Specialists). Het argument voor deze keuze is dat het competentieprofiel ergotherapeut daarmee aansluit bij competentieprofielen van andere gezondheidszorgopleidingen. In dit competentieprofiel zijn de CanMEDS-rollen vertaald naar competenties, omdat dit meer herkenbaar is in de ergotherapiepraktijk. Elke competentie wordt beschreven in een kernzin, een beschrijving, kenmerkende handelingen, methodische stappen en enkele voorbeelden. Ook wordt elke competentie geïllustreerd met beeldmateriaal.

Als definitie van competentie is gehanteerd: ‘Een competentie is een bepaalde combinatie van kennis, vaardigheden en attitude om in voorkomende beroepssituaties op adequate, doelbewuste en verantwoorde wijze te handelen’ (Cedefop, 2016).
De World Federation of Occupational Therapy (WFOT, 2022) definieert competenties voor ergotherapeuten als een integratie van individuele handelingen die meetbaar zijn en essentieel voor de ergotherapeutische beroepsuitoefening. Deze handelingen vereisen kennis van ergotherapie-concepten, theorie en processen, persoonlijke waarden en attitudes om effectieve en veilige beroepsuitoefening mogelijk te maken.

Het Competentieprofiel Ergotherapeut telt één beroepsspecifieke en zes generieke competenties, die in een bloemvorm zijn weergegeven. De specifieke competentie ergotherapeutisch handelen vormt het hart van de bloem: deze competentie geeft de identiteit en herkenbaarheid van de ergotherapeut weer. Vanuit het hart kleurt de beroepsspecifieke deskundigheid het handelen van de ergotherapeut in de zes generieke competenties in de bloembladen. Deze competenties heeft de ergotherapeut als paramedisch professional gemeenschappelijk met andere zorgprofessionals: communiceren, samenwerken, professioneel werken, onderzoeken, innoveren en ondernemen. De bloembladen overlappen elkaar. Dit betekent dat de competenties niet zo strikt van elkaar te scheiden zijn, maar in de praktijk nauw aansluiten en voor een deel overlappen of samenhangen. De volgorde is doelbewust gekozen: naast elkaar liggende bloembladen of competenties hangen vaak sterk samen. Daarnaast is er ook samenhang met andere competenties.

De beroepsspecifieke competentie ergotherapeutisch handelen omvat het hele ergotherapeutische handelen. Daaronder vallen alle cliëntgerichte beroepscompetenties uit 2013, namelijk: screenen, inventariseren en analyseren, behandelen en begeleiden, ondersteunen en versterken en adviseren aan derden. Op basis van huidige ontwikkelingen en bronnen is preventie hieraan toegevoegd.

Opbouw van de competentiebeschrijving

Elke competentie is als volgt beschreven:

  1. Kernzin: kernachtige beschrijving van de essentie van de competentie in één zin.
  2. Beschrijving: beschrijving van wat je als ergotherapeut (in opleiding) doet met betrekking tot deze competentie.
  3. Kenmerkende handelingen: opsomming van handelingen, waarin de competentie zichtbaar en toetsbaar wordt. Er zijn steeds circa tien handelingen beschreven; in de opsomming is vaak een zekere volgordelijkheid aangebracht.
  4. Methodische stappen: deze zijn afgeleid van procesmodellen of methoden die bij de competentie passen. De stappen zijn gebaseerd op theorie en zijn gericht op het bereiken van een doel. Bij een deel van de competenties volgen de stappen elkaar lineair op, bij andere competenties vormen zij een cyclisch proces en bij enkele competenties staan ze los van elkaar.
  5. Voorbeelden: bij elke competentie worden drie voorbeelden beschreven. De voorbeelden illustreren het werken met individuele cliënten, maar ook het werken met een gemeenschap of een organisatie.

Doelgroep en definities

Dit competentieprofiel is bedoeld voor studenten ergotherapie, docenten en stagebegeleiders. Het profiel is in professionele taal geschreven, zodat studenten bekend raken met de terminologie zoals die in de praktijk gebruikt wordt.

Cliënt, gemeenschap en organisatie zijn als volgt gedefinieerd:

  • Cliënt: individu en zijn naasten. In dit competentieprofiel wordt de term naaste gebruikt in plaats van systeem voor de direct betrokkenen in de omgeving van de cliënt. Afhankelijk van de context kan in plaats van cliënt ook de term persoon, patiënt, bewoner, zorgvrager, leerling, burger, werknemer, wijkbewoner, bezoeker, consument, revalidant, pupil gebruikt worden. Ook kan een mantelzorger of wettelijk vertegenwoordiger de cliënt zijn. In de competentiebeschrijvingen wordt afwisselend gesproken over cliënt en persoon. De term cliënt wordt vaak gebruikt in de reële beroepscontext waarin de student tijdens de opleiding leert. De term sluit aan bij competentieprofielen voor andere opleidingen.
  • Gemeenschap: een groep mensen die bij elkaar hoort en iets gemeenschappelijks heeft. Bijvoorbeeld een gemeenschap in de wijk of een dorpsgemeenschap.
  • Organisatie: een samenwerkingsverband van personen die een gezamenlijk doel hebben. Het kan gaan om een stichting, vereniging, school, bedrijf, welzijns- of zorgorganisatie, die zich inzet of verantwoordelijk is voor het mogelijk maken van het dagelijks handelen van leden, leerlingen, medewerkers, cliënten, bewoners.

Literatuurlijst