Kernzin

De ergotherapeut ondersteunt cliënten, gemeenschappen en organisaties op methodische wijze, om de gewenste verandering in dagelijks handelen en participatie te realiseren.

Beschrijving

Je werkt als paramedicus vanuit de visie dat betekenisvol dagelijks handelen en participatie bijdragen aan de gezondheid en het welzijn van mensen. Vanuit het uitgangspunt dat iedereen recht heeft op participatie lever je een bijdrage aan een inclusieve samenleving waarin iedereen de eigen mogelijkheden kan benutten en volwaardig mee kan doen. Je bent altijd gericht op zowel de persoon als de omgeving waarin de persoon betekenisvolle dagelijkse activiteiten doet (persoonsgericht en context-based). Naast het werken met de cliënt en diens naaste(n) kun je ook werken met een groep binnen een gemeenschap of organisatie.

Het doel van ergotherapie is om dagelijks handelen, zelfredzaamheid en participatie te bevorderen of te behouden voor mensen die daarin tijdelijk of blijvend problemen ervaren door lichamelijke, cognitieve, psychische of sociale beperkingen. Bij dit veranderproces is het dagelijks handelen zowel het doel als het middel van de ergotherapie (occupation-based). De vraag en ervaringsdeskundigheid van de cliënt en jouw eigen professionele deskundigheid zijn uitgangspunten van het proces. Je gaat uit van de mogelijkheden en sterke kanten van de cliënt en de omgeving. Je houdt rekening met de gezondheidsvaardigheden van de cliënt. Ook stem je je zorg- en dienstverlening af op de culturele, sociale en economische situatie van de cliënt.

Je werkt doelgericht en procesmatig, en je maakt daarbij gebruik van inhouds- en procesmodellen. Samen met de cliënt exploreer en analyseer je vragen over het dagelijks handelen in betekenisvolle rollen op het gebied van wonen/zorgen, leren/werken en spelen/vrije tijd en over participatie in het maatschappelijk handelen. In de analyse ga je steeds na hoe de persoon, de activiteiten, taken en rollen en de omgevingsfactoren elkaar beïnvloeden. Vervolgens besluit je samen met de cliënt wat de persoonlijke doelen zijn en wat een geschikt plan van aanpak is om een gewenst toekomstperspectief te realiseren. Je probeert oplossingen samen met de cliënt uit en houdt rekening met de eigen gewoonten en routines van de cliënt, en met de praktische uitvoerbaarheid. Je kunt ook met een groep cliënten werken die overeenkomstige doelen hebben, als het groepsproces een bijdrage kan leveren aan het veranderproces van cliënten of als dit doelmatiger is.

Verandering van het handelen kan gericht zijn op:

  • het behouden, opnieuw leren of anders leren uitvoeren van dagelijkse activiteiten,
  • het leren en ontwikkelen van nieuwe dagelijkse activiteiten,
  • het efficiënter, effectiever en veiliger uitvoeren van dagelijkse activiteiten,
  • het omgaan met verlies van activiteiten of participatie,
  • het creëren van omgevingsvoorwaarden om het dagelijks handelen en participatie te bevorderen.

Ook kan ergotherapie gericht zijn op preventie om het afnemen van mogelijkheden tot dagelijks handelen en participatie te voorkomen of te beperken.

Je werkt evidence-based en daarbij integreer je je professionele kennis en ervaring met de voorkeuren en ervaringskennis van de client en met beschikbaar bewijs. Waar mogelijk gebruik je beschikbare richtlijnen, betrouwbare en valide instrumenten (interviews, observaties, vragenlijsten of tests) en interventies waarvan de effectiviteit in onderzoek is aangetoond. Je gebruikt verschillende vormen van professioneel redeneren, zoals narratief, interactief, procedureel, pragmatisch, ethisch, wetenschappelijk, politiek en conditioneel redeneren. Zo betrek je diverse perspectieven bij je afwegingen, overweeg je alternatieven en verantwoord je keuzes.

Kenmerkende handelingen

De ergotherapeut werkt op methodische wijze aan de verandering of het behoud van het dagelijks handelen en de participatie van cliënten, gemeenschappen of organisaties. De ergotherapeut:

Bespreekt met de cliënt de reden voor het contact met de ergotherapeut en geeft inzicht in wat ergotherapie de client kan opleveren.

Inventariseert bij een cliënt die zich zonder verwijzing van een arts aanmeldt de handelingsproblemen, gaat na of er medische ‘rode vlaggen’ zijn en concludeert of ergotherapie geïndiceerd is.

Inventariseert en analyseert in dialoog met de cliënt de ervaren handelingsproblemen in de gebieden van wonen/zorgen, leren/werken en spelen/vrije tijd, omgevingsfactoren en ook de wensen en mogelijkheden tot verandering. Betrekt in de analyse kennis uit medische, psychologische en sociale domeinen.

Bespreekt de behandelmogelijkheden, bespreekt de voor- en nadelen van de verschillende mogelijkheden en alternatieven, overlegt met de cliënt over diens voorkeuren en ondersteunt bij het maken van afwegingen en het nemen van een beslissing over de gewenste behandeling of zorg.

Bepaalt op basis van de exploratie en analyse en de gezamenlijke besluitvorming samen met de cliënt de prioriteiten en de langetermijndoelen, die gericht zijn op het vergroten van de mogelijkheden om betekenisvolle activiteiten uit te voeren en te participeren in de maatschappij, met de bijbehorende kortetermijndoelen. Stelt samen met de cliënt een plan van aanpak op om deze doelen te bereiken.

Kiest interventies om de gestelde doelen te bereiken (zie tekstkader). Gaat tijdens de uitvoering van de interventies na of de gewenste verandering bereikt wordt en stelt het plan bij als dat nodig is.

Evalueert samen met de cliënt of de doelen behaald zijn, wat de tevredenheid met het bereikte resultaat is en met het doorlopen proces. Maakt voor de evaluatie gebruik van subjectieve gegevens (tevredenheid) en objectieve gegevens (meten van de verandering door opnieuw een interview, observatie, vragenlijst of test af te nemen). Maakt als het nodig is afspraken over een vervolg.

Rapporteert duidelijk, tijdig en op professionele manier over het verloop, de resultaten en/of de adviezen. Volgt daarbij de werkwijze van de organisatie.

 

De ergotherapeut kan diverse interventies inzetten om het dagelijks handelen en participatie te beïnvloeden:

  • training in:
    • het (opnieuw) leren van (basis)vaardigheden, taken en activiteiten,
    • het toepassen van strategieën (bijvoorbeeld cognitieve strategieën of energiebesparende strategieën),
    • het gebruik van hulpmiddelen, voorzieningen en (zorg)technologie, om lichamelijke, cognitieve, psychische en/of sociale beperkingen te verminderen, te compenseren of op te heffen zodat het uitvoeren van dagelijkse activiteiten wordt verbeterd of hersteld;
  • advisering over:
    • dagelijkse activiteiten, zoals het vereenvoudigen of veranderen van de volgorde ervan,
    • de fysieke omgeving, hulpmiddelen, algemene en maatwerk voorzieningen en (zorg)technologie,
    • informele of professionele ondersteuning door de sociale omgeving, zoals mantelzorgers, ouders, vrijwilligers, verzorgenden, leerkrachten of collega’s, om de zelfredzaamheid, eigen regie en participatie van de cliënt in de omgeving waarin deze leeft, woont of werkt te bevorderen of te herstellen;
  • coaching in:
    • het veranderen van het dagelijks handelen,
    • het maken van keuzes voor een andere balans in dagelijkse activiteiten,
    • het versterken van zelfmanagement en eigen regie,
    • het ontwikkelen van een nieuw toekomstperspectief, om zelfredzaamheid, eigen regie en participatie te bevorderen of te herstellen;
  • begeleiding van de naaste(n) om hun ondersteuning van de cliënt te optimaliseren en daarnaast aandacht te houden voor de eigen activiteiten en welzijn;
  • begeleiding bij arbeidstoeleiding, bij voorkomen van arbeidsuitval, bij behoud van arbeid en bij arbeidsre-integratie door het maken van een taak- en omgevingsanalyse en op basis daarvan gezamenlijk met de cliënt en werkgever zoeken naar passende oplossingen en werkplek-aanpassingen, daarbij rekening houdend met wet- en regelgeving om duurzame inzetbaarheid te bevorderen;
  • educatie geven over een handelingspatroon en leefstijl die gezondheid bevorderen om (toename van) beperkingen in dagelijkse activiteiten en participatie te voorkomen en (duurdere) zorg te voorkomen;
  • groepsbehandeling door middel van training, educatie of advies om cliënten te ondersteunen in het vergroten van kennis, vaardigheden en bewustzijn, waarbij het delen van ervaringen en van elkaar kunnen leren bijdraagt aan het versterken van zelfredzaamheid, eigen regie en participatie;
  • begeleiden van een groep mensen in een organisatie door het aanpassen van de leef-, werk- en leeromgeving of het veranderen van het handelen of de werkwijze, om het uitvoeren van activiteiten voor een groep personen binnen de organisatie mogelijk te maken, te vergemakkelijken of om klachten te voorkomen;
  • ondersteunen van een groep mensen in een wijk, een burgerinitiatief of belangengroep in het versterken van eigen mogelijkheden en eigen regie om participatie en inclusie van (kwetsbare) groepen in de gemeenschap te vergroten.

Methodische stappen

Contact leggen

Kennismaken en richting ergotherapie bepalen

Exploreren en analyseren

Gezamenlijke besluitvorming

Gezamenlijk opstellen van prioriteiten, doelen en plan van aanpak

Uitvoeren van het plan van aanpak: interventies toepassen en tussentijds monitoren en en eventueel bijstellen

Evalueren van de bereikte verandering en afronden van de ergotherapie

Opstellen van een eindrapportage voor verwijzer en samenwerkingspartners.

Verhaal van een ergotherapeut in een ziekenhuis:

‘Gevolgen van lachgas’

De 17-jarige Yasmin is opgenomen in het ziekenhuis in verband met niet meer kunnen lopen na langduriger lachgas gebruik (5 maanden). Ik werd ingeschakeld door de neuroloog en startte met een kennismakingsgesprek (anamnese) bij Yasmin en haar moeder en uitleg wat ergotherapie inhoudt. Yasmin kan staan met hulp van twee personen, maar voelt haar benen en voeten niet goed. Ze kan niet iets kleins grijpen of langdurig vasthouden, ze heeft verminderde aandacht en concentratie. Ze is erg geschrokken en in paniek: ‘Hoe moet ik nu verder leven?’ Zij volgt een mbo-opleiding tot schoonheidsspecialist, fietst dagelijks naar school, hangt graag rond met vriendinnen en is actief op Tiktok. Ze heeft thuis enkele taken en ze heeft een bijbaantje bij een kapsalon.
Samen met mij stelt zij als prioriteiten: zelfstandig douchen en weer naar school. In het ziekenhuis start ik met ADL-training en een dagschema voor dagstructuur. Daarnaast geef ik educatie over de gevolgen van lachgasgebruik op dagelijks handelen en leervermogen. Yasmin kan snel gaan revalideren in een revalidatiecentrum. Ik rond de behandeling af en maak een overdracht voor collega’s in het revalidatiecentrum.

Foto: Stichting Drugsinformatie & preventie Jongeren

Verhaal van een ergotherapeut in de extramurale ouderenzorg:

‘Aansluiten bij de identiteit’

Ik was bij meneer Jensen na een verwijzing in verband met dementie. Hij heeft altijd een eigen architectenbureau gehad maar is met pensioen. Ik voelde veel weerstand bij hem. Vanuit de EDOMAH-richtlijn, die het verleden centraal stelt, ben ik met hem in gesprek gegaan om hem echt te leren kennen. Ik heb zijn krachtige kant aangesproken, zijn rol in zijn bedrijf. Hij liet boeken zien van projecten die hij had ontworpen. Zo ging ik begrijpen dat hij een wat ouderwetse directeur is, en een eigen benaderingswijze vraagt. Ik vroeg hem advies over zijn situatie en sloot aan bij zijn identiteit als architect, als ondernemer. Die rol paste hem. En toen konden we aan de slag.

Hij wilde graag zijn vrouw helpen thuis. Boodschappen doen lukte niet meer. We hebben gewerkt aan tafel dekken, want het vinden van de spullen was lastig en het ordenen op tafel ook. Ik observeerde met de PRPP, keek naar zijn strategieën: wat lukt niet, wat kan hij nog wel? Hoe leert hij? We hebben placemats gemaakt waarop stond wat er neergezet moest worden. We hebben hele concrete boodschappenlijstjes gemaakt op volgorde van de winkel.

Ik heb ook zijn zoon betrokken om inzicht te geven in wat wel en niet werkte bij zijn vader, omdat ze veel ruzie hadden met elkaar door onbegrip en onmacht. Hij heeft dat lang kunnen gebruiken.

Bron: Ergotherapie Nederland

Verhaal van een ergotherapeut uit de geestelijke gezondheidszorg:

‘Werkhervatting na depressie’

In de GGZ bieden we een ergotherapie-interventie gericht op werkhervatting aan voor cliënten met depressieve klachten. Na een analysefase volgt een interventiefase van 8 groepsbijeenkomsten, individuele contacten, een werkbezoek en een follow-up.
Simone Lambert werd naar mij verwezen omdat zij al vaker een langere periode verzuimd had van haar werk als gevolg van depressieve klachten. Zij werkt als docent Frans op een middelbare school. Uit de analyse bleek dat zij een hoge werkdruk ervaart en erg haar best doet om te voldoen aan verwachtingen van anderen. De groepsbijeenkomsten hebben haar geholpen haar zorgen te bespreken en minder te piekeren, en om actiever te worden in haar vrije tijd. Ik heb samen met haar een gesprek met haar leidinggevende gevoerd, en daarna heeft zij haar werk deels hervat. In individuele sessies hebben we situaties op haar werk besproken en geoefend, om te leren anders om te gaan met de werkdruk en met haar behoefte om te voldoen aan verwachtingen. Deze veranderingen hebben ertoe geleid dat zij haar werk heeft hervat met een kleinere aanstelling, zodat zij naast haar werk meer tijd heeft voor ontspannende activiteiten.
Interventie ergotherapie bij werkhervatting na depressie – NedKAD

Verhaal van een ergotherapeut in een groepspraktijk:

‘Adviseren over voorzieningen’

Vanuit onze paramedische groepspraktijk werk ik in de woonvorm waar Mohammed woont. Hij heeft bij bijna alle zelfzorgactiviteiten assistentie nodig, nadat hij twee jaar geleden op vakantie door een duikongeval een hoge dwarslaesie heeft gekregen. Hij had hij twee vragen aan mij: ‘Beter zitten in mijn rolstoel en kunnen drinken wanneer ik dat wil. In de rolstoel, die ik nu heb, zak ik steeds onderuit en dan moet ik de verzorging weer vragen mij recht te zetten.’

Ik heb met Mohammed zijn zitprobleem en zijn wensen voor een andere rolstoel goed geanalyseerd en een functioneel pakket van eisen opgesteld. De uitkomst is een rolstoel met een wigzitting met kantelinstelling, een betere pasvorm van de rugleuning en hoofdsteun. Mohammed zit nu veel comfortabeler, zakt niet meer onderuit en wordt minder moe van het zitten. Doordat hij beter zit, kan hij zijn apparatuur voor omgevingsbediening ook beter gebruiken.

Op deze manier zijn we ook aan de slag gegaan met zijn wens om zelf te kunnen drinken. Ik heb een drinkstandaard geadviseerd. Hij blijft hulp nodig hebben om de drinkstandaard op zijn werkblad te bevestigen en zijn glas te vullen. Maar daarna kan hij drinken wanneer hij dat wil: ‘Niet meer iemand naast me om me elke slok te geven, geen praatjes meer waarop ik niet zit te wachten. Heerlijk!’

https://www.dwarslaesie.nl/dagelijks-leven/hulpmiddelen/rolstoelen/

Verhaal van een ergotherapeut op school:

‘inclusieve omgeving van een schoolklas’

In een schoolklas zitten kinderen met verschillende achtergronden. Soms heeft een kind een fysieke beperking, maar ook zijn er kinderen met taalachterstand, sociale achterstand of aandachtsproblemen. Een kind kan dan buiten de klas therapie of extra ondersteuning krijgen. Uit onderzoek blijkt echter dat het voor het kind moeilijk is om dat wat hij daar leert, in de klas toe te passen. Kinderen hebben er meer baat bij als de fysieke en sociale omgeving van de klas veranderd worden.

Volgens de ergotherapiemethode Partnering for Change (P4C) werk ik met de leerkracht samen om een betere leeromgeving te krijgen. Ik observeer de wisselwerking tussen de kinderen, hun schoolse taken en de omgeving. Voor de momenten dat de kinderen minder geconcentreerd aan het werk zijn of niet goed weten hoe ze verder moeten, zoek ik met de leerkracht naar oplossingen en geef ik tips. Een oplossing kan een andere inrichting van het lokaal zijn of andere manieren, waarop de leraar instructie geeft aan de groep. Op deze manier wordt de klas een stimulerende leeromgeving, waarin alle kinderen beter mee kunnen doen. De leraar en ik zien dat zij meer geconcentreerd zijn en dat ze meer verantwoordelijkheid voor hun werkjes nemen.

Verhaal van een ergotherapeut in de wijk:

‘Dementievriendelijke wijk’

Onze gemeente heeft veel aandacht voor samenredzaamheid. Daarvoor financiert zij projecten van het participatieteam. Dit zijn projecten die voortkomen uit burgerinitiatieven. Onlangs hebben enkele buurtbewoners contact gezocht met het participatieteam omdat zij zien dat er in hun buurt weinig aandacht is voor mensen met dementie en hun partners. Zij zijn bang dat deze mensen vereenzamen.  Ze willen dat ook in hun eigen buurt deze mensen zichtbaar deel blijven uitmaken van de samenleving. Graag zetten zij zich ervoor in om dat te bereiken, maar ze weten niet goed waar te beginnen.

Het participatieteam vindt dit een waardevol burgerinitiatief.  Omdat ik als ergotherapeut veel kennis heb over de gevolgen van dementie voor het dagelijks handelen van de persoon en partner, heeft het team mij gevraagd mee te doen om dit initiatief met de betrokken burgers in actie om te zetten.

Samen met de buurtregisseur van de welzijnsorganisatie heb ik een eerste ontmoeting met de buurtbewoners georganiseerd. Zij willen zich met veel energie inzetten om een dementievriendelijke buurt te realiseren, zoals zij dat van andere gemeentes kennen. Zij willen graag de regie houden in dit project en zien dat ondersteuning van professionals welkom is om hun plannen in daden om te zetten. Dan zijn ze bij mij aan het goede adres!

Foto: Zuyd Hogeschool