Kernzin

De ergotherapeut werkt doelgericht samen met professionals en andere betrokkenen binnen en buiten de eigen organisatie, om het dagelijks handelen en de participatie van de cliënt(en) te bevorderen.

Beschrijving

Je werkt samen met ergotherapeuten, andere professionals, betrokkenen of organisaties binnen en buiten de zorg, om gezamenlijk doelen en resultaten te behalen met en voor de cliënt(en), gemeenschap of organisatie. Het uitgangspunt daarbij is dat je persoonsgerichte zorg biedt en een effectieve dienstverlening. Je werkt interprofessioneel samen vanuit een gemeenschappelijke visie, gezamenlijke doelen, één (zorg)plan en gezamenlijke verantwoordelijkheid. Je werkt ook samen met naasten en vrijwilligers als gelijkwaardige partners.
Je maakt in de samenwerking duidelijk wat je expertise als ergotherapeut is en bent bekend met de expertise van andere professionals. In de samenwerking respecteer je de expertise van anderen en zet je je eigen expertise complementair aan de kennisdomeinen en competenties van anderen in. Je wisselt regelmatig informatie uit om de werkwijze op elkaar af te stemmen en de gezamenlijke doelen te behalen.
Je werkt in educatie, projecten of onderzoek samen met andere professionals met verschillende expertises aan het verbeteren van de zorg en dienstverlening aan cliënten.
Je profileert actief het beroep in lokale, regionale en/of landelijke netwerken. Als het nodig is voor de dienstverlening aan de cliënt of de uitvoering van een project, neem je het initiatief om een nieuw netwerk op te bouwen.

Kenmerkende handelingen

De ergotherapeut:

  • bouwt een goede werkrelatie op met collega’s, andere professionals, naasten en vrijwilligers, en onderhoudt deze;
  • draagt actief bij aan zowel proces als inhoud van de samenwerking, en maakt duidelijke afspraken over communicatie, taakverdeling en besluitvorming;
  • draagt bij aan de gezamenlijke doelen voor het (zorg)plan of projecten;
  • informeert anderen over de expertisegebieden van de ergotherapeut en de eigen rol in het gezamenlijke (zorg)plan voor de cliënt of in gezamenlijke projecten;
  • laat zien op de hoogte te zijn van de expertise, rollen en verantwoordelijkheden van andere professionals;
  • stemt de eigen zorg en dienstverlening af op die van anderen om gezamenlijke doelen te behalen en zorg te coördineren, en ziet elkaars expertise als complementair;
  • deelt kennis en ervaring en staat open voor voorstellen van anderen;
  • neemt verantwoordelijkheid voor zowel de resultaten van het eigen aandeel als voor de gezamenlijke resultaten;
  • neemt initiatief om samenwerkingsrelaties aan te gaan en onderhoudt deze, ook in een interculturele en/of internationale omgeving;
  • positioneert de mogelijkheden van het beroep ergotherapie in samenwerkingsrelaties en netwerken.

Methodische stappen

Samenwerkingspartners bepalen en contact leggen

Gezamenlijke doelen en resultaten bepalen

Duidelijke en concrete afspraken maken over inhoud en proces van de samenwerking

Informatie uitwisselen

Actieve bijdrage leveren aan overleg en communicatie, om de samenwerking te bevorderen

Het proces evalueren

Initiatief nemen tot nieuwe samenwerkingsverbanden

Verhaal van een ergotherapeut met een eigen praktijk:

‘Meer aan de hand’

De heer Smit heeft onlangs voor de derde keer een hersenbloeding gehad. Hij lijkt vooral motorische problemen te hebben: het opstaan, gaan zitten en lopen lukken alleen met fysieke ondersteuning van iemand. De fysiotherapeut, die meneer Smit al langer kent, heeft het idee dat er meer aan de hand is en belt mij. Ik bezoek meneer Smit korte tijd later thuis. Na een korte kennismaking vraag ik meneer Smit een stukje uit de krant te lezen. Het valt me op dat hij de tekst niet goed leest en ik vermoed visuele problemen. Bovendien merk ik op dat de heer Smit duidelijk aandachtsproblemen heeft. Als ik langer met hem praat merk ik dat hij regelmatig naar woorden moet zoeken. Ik vermoed dat er sprake kan zijn van een afasie. Ik bel, in overleg met meneer Smit, de fysiotherapeut. We spreken met meneer Smit en zijn vrouw af een gezamenlijke afspraak te maken om hun doelen en wensen te bespreken, en af te spreken wie aan welke doelen gaat werken. Ik stel aan meneer Smit en zijn vrouw voor om naar een logopedist te gaan en om contact op te nemen met de huisarts voor een neuropsychologisch onderzoek. Dat kan meneer Smit en zijn vrouw meer duidelijkheid geven over eventuele cognitieve gevolgen van de hersenbloeding.

Verhaal van een ergotherapeut in een ziekenhuis:

‘Kunnen vertellen wat je doet’

We hebben hier in het ziekenhuis allemaal aparte specialismen. Onderdeel van het scholingsplan is dat de verpleegkundigen en de arts-assistenten die nieuw beginnen op de neurologie een dagdeel meelopen met alle disciplines, dus ook met de ergotherapie. We laten tijdens het meelopen zien waar de ergotherapeut cliënten in kan ondersteunen. Dan weten ze beter op welke gebieden zij ons kunnen inschakelen. Kunnen vertellen wat je doet als ergotherapeut is daarom heel belangrijk.

Laatst had ik overleg met het management en toen kwam de observatieruimte ter sprake. De neuroloog legde vervolgens haarfijn uit dat het daarbij ging om het observeren van complexe activiteiten en het handelen. En dat je moet kiezen voor een activiteit die past bij het niveau van de patiënt. Toen dacht ik: zo, die heeft goed begrepen wat wij doen! Daar probeer ik echt in te investeren. Je moet goed weten wat je kunt bieden vanuit het beroep.

Verhaal van een ergotherapeut in een revalidatiecentrum:

‘Blij met ervaringsdeskundige’

In ons revalidatiecentrum zien wij regelmatig kinderen met een spierziekte met een niet-Westerse achtergrond. We merken dat cultuurgebonden factoren veel invloed hebben op de behandeling: de beleving van het hebben van een kind met een beperking, afhankelijkheid van zorg, communicatie en gezondheidsvaardigheden.

Bij de behandeling van deze kinderen worden altijd de revalidatiearts, fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist en diëtist ingeschakeld. Onderdeel van de revalidatiebehandeling is vaak het adviseren van hulpmiddelen en voorzieningen. We merkten dat ouders van kinderen met een niet-Westerse achtergrond weinig gebruik maken van voorzieningen. We hebben met het team het initiatief genomen een ervaringsdeskundige in te schakelen om ouders bekend te maken met voorzieningen voor hun kind, en hen de weg te wijzen bij de aanvraagmogelijkheden. We merken dat dit de drempel verlaagt en de acceptatie vergroot. Het samenwerken met ervaringsdeskundigen geeft positieve energie en inhoudelijke verdieping aan ons werk binnen het multidisciplinaire team.