Kernzin

De ergotherapeut toont onderzoekend vermogen: heeft een onderzoekende houding, past onderzoeksresultaten van anderen toe en kan praktijkgericht onderzoek uitvoeren, om de onderbouwing en ontwikkeling van de beroepspraktijk te ondersteunen.

Beschrijving

Je toont een onderzoekende en constructief kritische houding ten aanzien van de onderbouwing en effectiviteit van de ergotherapie die je biedt.
Je baseert je handelen op richtlijnen en beschikbare kennis. Je past de methodiek evidence-based practice (EBP) toe, zoekt systematisch naar professionele kennis en ervaringskennis en beoordeelt deze op betrouwbaarheid en toepasbaarheid in de context. Je kunt daarbij omgaan met complexe en soms tegenstrijdige informatie.
Als betrouwbare of toepasbare kennis om een praktijkprobleem op te lossen ontbreekt, kun je op een methodische manier kennis creëren door praktijkgericht onderzoek te doen. Je draagt zo bij aan het ontwikkelen van kennis die nodig is om het dagelijks handelen en participatie van cliënten, gemeenschappen of organisaties te bevorderen. Je handelt daarbij volgens de geldende gedragsregels voor praktijkgericht onderzoek. Je maakt de verzamelde kennis bruikbaar voor de beroepspraktijk en draagt zo bij aan verbetering van die praktijk. Ook kun je bijdragen aan oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken.
Praktijkgericht onderzoek kan bijdragen aan onderbouwing, innovatie, kwaliteitsverbetering of kennisontwikkeling. Als onderzoekende professional draag je zo bij aan de verdere ontwikkeling van het beroep.

Kenmerkende handelingen

De ergotherapeut:

  • toont een onderzoekende houding: is nieuwsgierig en kritisch, en staat open voor andere perspectieven;
  • stelt zichzelf en anderen vragen over de onderbouwing, geschiktheid of effectiviteit van ergotherapeutische interventies en eventuele alternatieven;
  • past de methodiek van evidence-based practice toe en baseert het eigen handelen op beschikbare kennis uit richtlijnen, onderzoek en andere professionele bronnen, zoals best practices, de mening van experts of ervaringskennis van cliënten;
  • beheerst de vaardigheden om professionele kennis (onderzoeksartikelen, onderzoeksrapporten, evidence) te zoeken en te beoordelen op validiteit en toepasbaarheid;
  • kan praktijkgericht onderzoek uitvoeren door methodisch gegevens te verzamelen en te verwerken om ontbrekende kennis aan te vullen of te ontwikkelen;
  • kiest en verantwoordt een geschikte onderzoeksmethode om de vraag te beantwoorden, en maakt daarbij een afweging tussen methodische grondigheid en belang voor de beroepspraktijk;
  • leidt concrete aanbevelingen af uit de onderzoeksresultaten en stemt deze af op de organisatie, om de resultaten van literatuur- of praktijkonderzoek bruikbaar te maken voor een (specifieke) praktijksituatie of organisatie;
  • kan de resultaten van een praktijkgericht onderzoek op een professionele manier rapporteren in een verslag of vaktijdschrift of deze presenteren aan collega’s (team, regiogroep);
  • reflecteert kritisch op het eigen handelen, evalueert welke aspecten van de zorg of diensten verbeterd kunnen worden, overweegt alternatieve werkwijzen en kan nieuwe kennis of ontwikkelingen beoordelen op relevantie en toepasbaarheid.

Methodische stappen

Een onderzoekende houding tonen en vragen stellen

Praktijkproblemen, kennisvragen of kennishiaten signaleren en analyseren

Professionele kennis of ervaringskennis zoeken en verwerken

Een onderzoeksdoel en onderzoeksvraag formuleren

Een geschikte onderzoeksmethode bepalen

Nieuwe gegevens verzamelen en verwerken

Aanbevelingen doen voor de praktijk

Rapporteren of presenteren

Verhaal van een ergotherapeut die werkt met mensen met een verstandelijke beperking:

‘Doe-mensen’

Ik werk met mensen met een verstandelijke beperking en heb contact met collega’s in andere instellingen. We hebben een chronisch gebrek aan standaarden, richtlijnen en protocollen. Alle instellingen vinden hun eigen wiel uit. We proberen zoveel mogelijk uit te wisselen, bijvoorbeeld over het voorkomen van valincidenten, het omgaan met gedragsproblemen of begeleid werken bij deze groep.

Ik heb een Master-opleiding gedaan en dat heeft me geïnspireerd om een landelijk netwerk op te zetten en een bijdrage te leveren aan onderzoek en richtlijnontwikkeling en dergelijke. Ik merk wel dat ergotherapeuten doe-mensen zijn die niet altijd warmlopen voor onderzoek. Het zou mooi zijn als meer ergotherapeuten daar het belang van inzien, want het maakt je beroep zichtbaar. Een kritische houding, nieuwe kennis toepassen, onderbouwing zoeken: op cliëntniveau kunnen we dat goed, maar voor de ontwikkeling van het beroep is daar nog veel te halen. We hebben continu initiatieven nodig om ons beroep verder te helpen en mijn Master heeft me daarin geholpen.

Verhaal van een ergotherapeut in de kinderrevalidatie:

‘Beter resultaat voor het kind’

In ons team in de poliklinische kinderrevalidatie zagen wij veel verschil in het contact met ouders tussen de 20 ergotherapeuten. We hebben daarom een student gevraagd haar afstudeeronderzoek te richten op ouderparticipatie in onze organisatie.

De student is hiermee enthousiast aan de slag gegaan. Volgens de literatuur heeft ouderparticipatie een positief effect op de samenwerking tussen ouders en therapeuten, op de ontwikkeling van het kind én op het welzijn van de ouders. Doelen worden eerder bereikt. En er zijn verschillende manieren bekend om ouderparticipatie te optimaliseren. Vervolgens heeft ze ouders en therapeuten in een vragenlijst gevraagd naar hun ervaringen. Ouders blijken meer tevreden over de ouderparticipatie dan de therapeuten in ons team. Beiden willen een betere ouderparticipatie, met meer en structureler contact tijdens het hele revalidatietraject, en vooral in de behandelfase.

De student heeft met haar verslag de hbo-afstudeerprijs van Ergotherapie Nederland gewonnen. Wij zijn trots op dit resultaat en weten beter hoe we ouderparticipatie kunnen benutten om een beter resultaat voor het kind te bereiken. Het hele verslag is te lezen via de hbo-kennisbank: HBO Kennisbank (hbo-kennisbank.nl)

Bron: Zuyd Hogeschool

Verhaal van een lector:

‘Onderzoek naar de LightupCane’

Vanuit het lectoraat ‘Implementatie Zorgtechnologie’ is door studenten van verschillende opleidingen, in samenwerking met een gebruiker, een lichtgevende blindenstok ontwikkeld (‘LightupCane’). Maar het produceren van de stokken, zodat ze gebruikt kunnen worden door mensen met een visuele beperking, is een grote uitdaging.
Daarom zet ik vanuit het lectoraat een pilotstudie of vooronderzoek op om de behoefte aan de LightupCane te meten. Daarin gaan we op kleine schaal na hoe de blindenstok gebruikt wordt door mensen met een visuele beperking, en welke wensen en eisen zij aan de stok stellen. Met behulp van de resultaten van de pilotstudie voeren we daarna een grotere haalbaarheidsstudie uit naar de LightupCane. Daarin onderzoeken we door het systematisch verzamelen en analyseren van gegevens welke behoeften en wensen er in Nederland en Europa bestaan voor de lichtgevende blindenstok.
De resultaten van deze studie moeten kennis en inzicht opleveren in de mogelijkheden en financiële risico’s voor verdere ontwikkeling en productie van de stokken. Op de langere termijn kan onderzoek het economisch en maatschappelijk effect van de ‘LightupCane’ nagaan. (Openbare les Helma Kaptein – Hogeschool Rotterdam).
(Voorbeeld van een vragenlijst van dit onderzoek: https://nl.surveymonkey.com/r/86M92YV).

Bron: Hogeschool Rotterdam